De kogel is door de kerk. De 35-jarige Mathijs Leeuwis mag zich in 2021 en 2022 officieel Stadscomponist van Tilburg noemen. Hij neemt het stokje over van Anthony Fiumara, die de rol de afgelopen twee jaar als eerste bekleedde. Fiumara mobiliseerde voor zijn project Tracking Tilburg jonge musici en enkele trotse inwoners om de stad in kaart te brengen – eerst in verschillende concertzalen, en later, tijdens de lockdown, online. Hoe kijkt hij terug op zijn residentie, wat heeft Leeuwis voor ons in petto, en waar raken de twee elkaar? ‘Wat mij betreft wordt Tracking Tilburg omgedoopt tot Taping Tilburg.’
interview door: Max Majorana – 11 december 2020
Goedemiddag, heren. Ik heb even wat kenschetsen op een rijtje gezet. Anthony, jij werd laatst in de Oorwarmers podcast omschreven als een homo universalis; docent, platenbaas, journalist, en een muzikale veelvraat. Dat laatste geldt natuurlijk ook voor Mathijs, die een verleden heeft als singer/songwriter, pedalsteelgitarist en ook wel eens de Cancellara van Waalwijk is genoemd. Maar waar ik naartoe wil: zien jullie jezelf in artistieke zin als minimalisten?
Anthony Fiumara: Er is geen culturele term die op zoveel manieren gebruikt wordt, van elektronische house tot aan beeldende kunst, waardoor het naar mijn idee nogal aan betekenis heeft verloren. Ik denk liever niet in genres, maar berijd mijn stokpaardje van ‘de huid van de klank’ nog maar eens; ik houd mezelf vooral bezig met hoe klank werkt en voelt.
Mathijs Leeuwis: Mijn streven om met zo min mogelijk informatie zoveel mogelijk impact te creëren, valt denk ik wel te omschrijven als een minimalistische benadering. Maar qua genres durf ik mezelf er niet op vast te pinnen; ik zie veel overlap met anderen maar blijf mezelf vaak een buitenstaander voelen.
Zo min mogelijk informatie leidt tot maximaal effect, zeg je. Laat ik het anders formuleren. Ik heb bij jullie beiden vaak het gevoel dat de vorm de inhoud primeert. Klopt dat?
AF: Vorm en inhoud, ook weer van die dingen, hè? Als ik even voor zowel Mathijs als mezelf spreken mag, denk ik dat wij de klank, en wat die met je doet, belangrijker vinden dan hoe een compositie geconstrueerd is. Waarmee niet gezegd is dat onze muziek geen inhoud heeft, natuurlijk. Integendeel: je moet er in rond kunnen lopen.
ML: Ik probeer mensen aan de hand te nemen, een verhaal in te trekken. Maar ik vertel dat verhaal niet vanaf een kansel, weet zelf ook nooit precies hoe het afloopt. De handvatten die je de luisteraar geeft zijn tastbare texturen, geen narratieve kaders die je dient te begrijpen. Klank als stof.
Mathijs, dank je wel, want je stelt me in de gelegenheid een bruggetje te maken. Tilburg is natuurlijk bekend als textielstad. Als muziek voor jullie fungeert als zowel een omgeving als een stof, hoe klinkt de omgeving van Tilburg dan? Van welk materiaal is ze gemaakt?
AF: Poe…
Klinkt Tilburg anders dan Amsterdam, waar je nu al geruime tijd woont?
AF: Ja, absoluut. Toen ik in de jaren ‘80 opgroeide in Tilburg was de stad als een slecht onderhouden gebit. Sinds ik ben verhuisd is de stad ontzettend opgeknapt, maar de prettige rauwe randjes zijn gebleven: je kunt het arbeidersverleden en het industriële karakter nog aanraken. Een ideale voedingsbodem voor experimenteerdrift en verscheidenheid; kijk maar naar Dock-Zuid, ensemble VONK, De Link, de LocHal. Dat was voor mij ook het meest waardevolle gegeven van de twee jaar dat ik stadscomponist mocht zijn: de wil om samen te dromen en te werken, wat culmineerde in Tracking Tilburg. Amsterdam is ondertussen volkomen gegentrificeerd. Dat is niet goed voor een stad.
Ben je het daar mee eens, Mathijs?
ML: Ik koester nog hoop op een mooie klus in Amsterdam, dus ik houd me even op de vlakte, haha. Wat betreft Tilburg heb ik altijd het idee gehad dat de stad beweegt zodra je ergens een trap tegen geeft. Pas sinds pakweg drie jaar ben ik me als maker gaan bewegen binnen de nieuwe gecomponeerde muziek, en ik werd onmiddellijk vertrouwd. Door De Link, door Bert Palinckx (artistiek leider November Music, red.). Heel fijn dat ik niet eerst een jaar lang als feut heb hoeven zweten in een hoekje tot ik er bij mocht horen, maar dat men direct zegt: ‘Ah, dat is een interessant schemergebied waar jij in zit, daar wil ik meer van horen.’ Het gaat bijna vanzelf. Dat tekent het enthousiasme en de goede zin van de stad. Voor mij was die kennismaking een oerknal.
‘Tilburg beweegt zodra je er een trap tegen geeft.’
Maar hoe ben je daar terecht gekomen? Kun je de lezers van dit artikel een kort resumé geven van je carrière tot dusver?
ML: De rode lijn is dat ik door de jaren heen steeds op zoek ben gebleven naar een plek waar gevoelsmatig alles mag. Ik was liedjesschrijver, had op een gegeven ogenblik mijn zegje wel gedaan. Dat was benauwend. Ik moest terug naar dat gevoel van een a-mineur aanslaan en daar de wereld in horen, de eerste keer Nirvana op de radio, de klank van vrijheid. Ik ben in bandjes en als sessiemuzikant aan de slag gegaan, maar keer op keer kwam ik er achter dat ik zelf wil maken in plaats van faciliteren.
In 2018 verscheen Galibier, een album over wielrennen waarvoor je jezelf de pedalsteelgitaar eigen hebt gemaakt. September jongstleden zag Généalogies het licht, de plaat waarop je je fascinatie voor tapeloops de vrije loop laat. Ben je die instrumenten nu dan ook al beu?
ML: Nee hoor, maar met betrekking tot die tapeloops en de installatie die ik daar afgelopen zomer mee vorm heb gegeven (in de Nieuwe Vorst, red.), is wel een constante lijn waarneembaar in mijn creatief proces. Van liedjesschrijver naar instrumentalist naar componist naar een kunstenaar die werkt met klank, bijvoorbeeld in een audiovisuele installatie. Ik kan en wil helemaal niet de beste pedalsteelgitarist worden die in een Amerikaanse traditie speelt, want daar kom ik niet vandaan. Voor mij is het zaak mezelf als kunstenaar steeds verder af te pellen en me te blijven verwonderen.
Liever een kameleon dan een virtuoos?
ML: Zoiets, maar een kameleon verandert tegen de achtergrond van een omgeving, Die omgeving wil ik zelf juist scheppen.
Anthony, jij wilt de komende tijd juist graag zelf weer vaker live optreden, vertelde je me voor dit interview. Grappig genoeg bewandel je precies de omgekeerde weg van Mathijs. Was je dat al van plan vóór corona?
AF: Ja, zeker. Net als Mathijs kom ik daar oorspronkelijk ook vandaan; in een vorig leven speelde ik gitaar in punk- en wavebands, ook in Tilburg. Drie akkoorden, versterkers aan, rammen maar. De laaste jaren zat ik steeds vaker in zalen waarin mijn muziek werd uitgevoerd, door geweldige musici overigens, maar dat ik me dan als toeschouwer een beetje verloren voelde en gewoon zin kreeg om zelf het podium op te stappen. Als je net als ik geen ontzettend begaafde speler bent of überhaupt geen zin hebt om je tot één instrument te beperken, is elektronica ideaal. Sowieso ben ik altijd al verzot geweest op ambient soundscapes.
Zijn er specifieke performers die je hebben geïnspireerd om deze stap te zetten?
AF: Even nadenken…
ML: Als we het hebben over muzikale voorbeelden die me op mijn huidige muzikale pad hebben gebracht denk ik aan figuren als Stockhausen, Lanois of Raaijmakers. En dan niet eens zozeer door hun muziek an sich, maar veeleer de ongebreidelde nieuwsgierigheid die er aan voorafgaat. Op expeditie durven gaan, zonder te weten waar je precies terecht komt. Ook heerlijk: praktische haalbaarheid buiten beschouwing durven laten. ‘ Moeten er 500 speakers aan te pas komen? Nou goed, laten we dat maar eens proberen.’
Weet je het al, Anthony?
AF: Neig ik toch Brian Eno te zeggen, die zijn studio beschouwt als belangrijkste instrument. Hoewel ik niet al zijn platen even goed vind, staat hij als denker en vernieuwer voor mij toch op nummer 1.
Maar het ging eigenlijk over performance, hè? Omdat jij graag weer terug het podium op zegt te willen. Autechre, misschien?
AF: Die heb ik nooit live gezien.
Ik plaag je. Er valt eigenlijk ook niet veel te zien. Op een paar rode stipjes na is alles donker tijdens hun live sets.
AF: Boards of Canada. Of Suzanne Ciani dan, misschien. De koningin van de Buchla, een instrument dat ik de laatste tijd ook zelf graag en veel gebruik.
Juist. Want Mathijs en jij zijn dus een nieuw duo begonnen! Ik heb begrepen dat er al een eerste nummer af is, Photostat Plains, maar wat is jullie bandnaam?
AF: Poulson Sq.
Ik had het kunnen weten. Wat kunnen jullie over deze samenwerking vertellen?
ML: We botvieren onze voorliefdes voor Eno en Boards Of Canada. Dit eerste nummer, dat we op 10 en 12 december ook live uit zullen voeren, is voor mijn gevoel een soort verklanking van tektonische platen die langs elkaar heen schuiven.
AF: Een ideale soundtrack voor het overgangsritueel van de stadscomponist.
Dat belooft wat. Ik veronderstel dat jullie het niet bij 1 track gaan laten als jullie zelfs een bandnaam bedacht hebben.
AF: Zeer zeker niet, nee. Daarvoor hebben we er te veel plezier in.
ML: Tot nu toe heb ik tijdens elke repetitie wel een euforisch hoera-moment beleefd, waarin ik mijn vuist bal en een juich niet kan bedwingen. ‘Ja! Déze klank, natuurlijk!’
AF: Het plan is om in 2021 tenminste een EP uit te brengen. En er staat een videoclip in de steigers.
Mathijs, jij stapt nu in de voetsporen van Anthony als stadscomponist. Wat zijn je plannen? Wil je net als Anthony een soort ambassadeursrol op je gaan nemen?
ML: Het zou leuk zijn als dat zou lukken, maar ik heb het gevoel dat ik zelf nog aan het begin sta van wie ik ben als componist, dus ik weet niet of ik dat wel kan. Tegelijkertijd hoop ik het platform te benutten om enkele van mijn artistieke doelen als maker te realiseren. Je wordt straks een publiek figuur en zult je op enige wijze toch moeten gaan verhouden tot Tilburg.
ML: Yep. Eén van de dingen die ik hoop uit te diepen is mijn fascinatie voor geheugen, of liever het falen daarvan. Ik wil dat stedelijk geheugen aan gaan halen middels muziek en in samenwerking met andere kunstenaars. Een stad die zoals gezegd heel snel verandert, nodigt immers ook uit om terug te blikken. Tracking Tilburg wordt Taping Tilburg. Wat ik daarnaast ook heel tof vind, is het toelaten van toeval in mijn muziek. Ik broed al op een idee om met data van reisbewegingen in en om Tilburg aan de slag te gaan, als startpunt voor nieuwe muziek. En ik hoop natuurlijk ook gewoon veel nieuwe mensen te ontmoeten.
‘Een stad die heel snel verandert, nodigt uit om terug te blikken.’
OK, dat zijn alvast een paar mooie idealen en inspiratiebronnen. Maar kun je misschien proberen om al iets concreter te worden over wat Tilburgers straks precies te horen gaan krijgen?
ML: Wel, zoals Anthony de beschikking had over het Huisensemble De Link, mag ik straks gaan werken met het geweldige ensemble VONK. Ik wil kijken of ik hen kan laten botsen met installatiekunst. Zoals de tapelooptempel uit de Nieuwe Vorst?
ML: Nouja, de vorm wordt nieuw. Maar het idee van omgevingen scheppen die een verhaal vertellen ga ik tijdens mijn stadcomponistschap proberen steeds weer terug te laten komen, ja.
De laatste vraag is voor Anthony. Jij hebt Mathijs in de loop der jaren onderwezen, toch?
AF: Onderwezen klinkt wel heel zwaar. Ik heb hem echt niet op foute noten hoeven te wijzen. Coachen dekt de lading beter.
Akkoord, maar wat heb je op jouw beurt van hem geleerd?
AF: Mathijs heeft me gedemonstreerd hoe belangrijk het is om je als kunstenaar te blijven verwonderen. Hoe langer je in de muziek zit, hoe rationeler je gaat denken, en dat is eigenlijk zonde. Ik heb me voorgenomen alle conventies nog actiever uit de weg te gaan. Mooie intentie.
Waarom moeten mensen 12 december ook alweer naar Theaters Tilburg komen?
AF: Voor die net opgerichte band Poulson Sq. natuurlijk, die een set van 10 minuten of 2 uur gaat spelen, afhankelijk van wat het toeval wil. Daarnaast komen alle Tracking Tilburg-stukken nog eens voorbij. Én er is een spiksplinternieuw werk, het slotstuk in die serie, van Aura Bouw: Als de wereld zou vergaan.
Daar leek het in 2020 toch wel op af te koersen. Is Aura Bouw van origine niet trouwens een gitariste?
ML: Hop! Die cirkel is rond.
Anthony Fiumara en Mathijs Leeuwis spelen met Poulson Sq. tijdens de Tracking Tilburg Finale in de Concertzaal van Theaters Tilburg op zaterdag 12 december.