Met Peter-Jan Wagemans heeft De Link een nieuwe voorzitter weten te strikken met een palmares waar je u tegen zegt; zijn composities werden wereldwijd uitgevoerd door onder meer het Koninlijk Concertgebouworkest, het Radio Filharmonisch Orkest en het Doelen Ensemble. Ook doceerde hij decennialang compositie, muziektheorie en analyse aan Codarts Rotterdam, wat recentelijk resulteerde in het standaardwerk The Big Composers Cookery Book. Wagemans is Louis Buskens inmiddels opgevolgd en stelt zich in gesprek met Max Majorana voor aan De Link. ‘Theoretische kennis is voor mij als componist soms wel een blok aan het been.’
interview door: Max Majorana – 16 februari 2022
Peter-Jan, menigeen zal je al wel kennen, want je hebt de nodige sporen verdiend in de gecomponeerde muziek. Hoe is je dag tot dusver?
Prima. Ik heb gisteren een groot stuk afgemaakt, dus daar ben ik blij mee. En het is me eindelijk gelukt om in Polen een auto te huren.
Vertel.
Ik ben uitgenodigd voor een gastdocentschap, waarvoor ik een aantal dagen in Krakow zal bivakkeren. Daar wilde ik een kleine vakantie aan verbinden. Dus ik huur die wagen in Wroclaw, rijd dan naar Krakau, en misschien lukt het om ook nog een paar dagen in Oekraïne door te brengen.
Toe maar! Klinkt behoorlijk heldhaftig, gezien de huidige politieke situatie daar.
Nou, dat valt hopelijk wel mee, hoor. Een eventuele inval van de Russen zal vermoedelijk 1500 kilometer verder naar het oosten plaats vinden, dus daar maak ik me niet al te veel zorgen over.
Je componeert zelf nog altijd. Eind 2021 ging Carnival of Shades in première, een groot werk voor het Radio Filharmonisch Orkest en het Groot Omroepkoor. Hoe was het om na zo’n lange periode weer een werk van jouw hand uitgevoerd te horen worden?
Heel fijn, natuurlijk, want we hebben allemaal last gehad van de pandemie. Carnival of Shades stond eigenlijk al voor een jaar eerder gepland in het Concertgebouw, maar ook op 6 november 2021 kon het helaas niet in première gaan. Die avond is een ander, kleiner bezet stuk uitgevoerd zonder publiek in de zaal. Zaten we daar met z’n zessen op het balkon. Het is toen wel gestreamd.
Kun je wat vertellen over je nieuwe stuk? Hoe heet het, bijvoorbeeld?
Het heet Cycles en ik heb het geschreven voor piano, drums en elektronica. Het omvat 8 verschillende cycli, sommigen alleen voor piano of drums. Op 22 april gaat het in première in HBS, Rotterdam. Later dit jaar zullen delen nog te horen zijn op Dag in de Branding en November Music.
Drums, dus iemand die zittend speelt?
Inderdaad. Een jazzdrummer, die overigens ook bedreven is in pop en metal: Friso van Wijck. Ik was vroeger zijn docent klassieke compositie.
Wat heeft je geïnspireerd tot Cycles?
Ik wilde iets maken wat zich beweegt tussen moderne jazz en hedendaags gecomponeerd. In twintig kleine cycli ‘in het middengebied’ gaan zitten. De Amerikaanse band Weather Report vormde daarbij een grote bron van inspiratie.
Weather Report; dat is behoorlijk prog, toch?
Ja, ze zijn later wat braver geworden, maar tot aan hun 4e plaat vind ik het erg goed. In hun muziek voel ik iets wat ik mezelf ook graag eigen wilde maken. Maar ik heb geprobeerd om zo min mogelijk informatie over de band of hun genre tot me te nemen, zodat ik volledig op mijn gevoel kon afgaan.
Dat vind ik een interessante keuze voor iemand die muziektheorie heeft gedoceerd. Wat is de reden dat je als componist zo te werk gaat?
Creatief blijven. Het is nadrukkelijk de bedoeling om me niet steeds af te hoeven vraag hoe het nou ook alweer hoort. Ik ben geschoold in het componeren noch het spelen van jazz, maar als ik nou zorg dat ik er heel intens naar geluisterd heb komt er waarschijnlijk toch iets uit wat voor mij als auteur betekenisvol is.
‘The Big Composers Cookery Book heeft weinig tot niets te maken met mijn eigen praktijk als componist.’
Verlang je er soms naar om kennis kwijt te raken?
Theoretische kennis is voor mij als componist soms wel een blok aan het been, ja. Anderzijds weet ik daardoor inmiddels mijn eigen stijl te formuleren, en kan ik daar ook gemakkelijker van afwijken. Het is een intuïtief spel, je moet af en toe heel bewust een onontgonnen gebied betreden.
Niet lang geleden verscheen je nieuwe boek, The Big Composers Cookery Book, een lijvig standaardwerk dat een overzicht geeft van je decennialange docentschap aan het conservatorium. Je bewijst daarmee eigenlijk het tegendeel, namelijk dat elke componist een kind van zijn/haar tijd is.
De crux is dat er een groot verschil is tussen de analyse en creatie van nieuwe muziek. Met mijn eigen praktijk als componist heeft het boek in feite niets te maken, met die als theoreticus des te meer.
Waarom een kookboek, eigenlijk?
Dat is een beetje een kwinkslag. Ik wilde als theoreticus als het ware de esthetiek onthullen van een aantal toonaangevende werken uit de 20e eeuw.
Er is natuurlijk ook een verschil tussen kookboeken die handzame recepten en ingrediënten geven en kookboeken die bepaalde culinaire basistechnieken uiteenzetten. Je moet eigenlijk iemand leren koken opdat die eigen recepten gaat ontwikkelen.
Ja, dat klopt wel. Het gaat in feite meer om repertoirekennis en smaakontwikkeling. Jonge componisten die zich eerder vooral toelegden op popmuziek zullen waarschijnlijk het nut van mijn boek inzien.
Is gecomponeerde muziek naar jouw idee een volgende stap na popmuziek?
Het verschil zit ‘m veeleer in de motieven van een musicus. Ik betwijfel de artistieke waarde van popmuziek als die hoorbaar met commerciële doeleinden gemaakt is. Muziek is niet bedoeld louter ter vermaak van de luisteraar. Maar je ziet dat door toedoen van de reproduceerbaarheid van muziek in de 20e eeuw er een zekere standaardisering is ontstaan. Tegelijkertijd zijn er artiesten als Kate Bush en The Beatles die in een bepaalde fase van hun carrière hun genres zijn ontstegen.
Laten we eens doorspoelen naar de 21e eeuw. Wat is voor jou de meest in het oor en oog springende verandering die muziek de afgelopen twintig jaar ondergaan heeft?
Er is een hele nieuwe generatie opgegroeid met YouTube. Die hebben alles gehoord, waardoor Stockhausen, Debussy en Beethoven allemaal op dezelfde afstand zijn komen te staan. De overvloedige digitale beschikbaarheid heeft de rol van muziek en de manier waarop die wordt gecreëerd flink getransformeerd. Het komt mij, als iemand van de oude stempel die partituren moest kopen en grondig bestuderen, soms wat oppervlakkig over. Deze generatie schrijft al luisterend.
‘Ik schep er weinig genoegen in om de oude witte man uit te hangen.’
Daarstraks gaf je aan het fijn te vinden om voor Cycles juist erg intuïtief te werk te zijn gegaan. Is dat niet precies hoe de jonge generatie ook opereert?
Zeker waar, maar als je gedegen kennis mist bestaat het gevaar dat je als kunstenaar blijft hangen bij associaties. Dat is toch net even wat anders dan je intuïtie volgen. Tegelijkertijd schep ik er weinig genoegen in hier de oude man uit te hangen. De componisten van nu zullen ongetwijfeld ook weer met hun eigen inventieve oplossingen op de proppen komen om de eigentijdse problemen te ondervangen.
Hoe manifesteert zich dat gebrek aan diepgang concreet?
Nouja, ik ben er af en toe toch wel van geschrokken dat studenten soms veel moeite hebben met het lezen van partituren. Of dat het raar wordt gevonden om bijvoorbeeld een fluitist te gaan vragen naar diens extended techniques – je kunt immers ook gewoon een YouTube-video aanklikken? Dat soort dingen.
Sowieso worden dergelijke onconventionele technieken in een digitale wereld steeds normaler. Het ongebruikelijke, bizarre komt door algoritmes vooraan in de rij te staan en wordt gaandeweg genormaliseerd.
Zo had ik het nog niet bekeken, maar daar zit wel wat in. Daarom blijft het voor componisten te allen tijde nuttig om zelf ook een instrument te leren beheersen en zo met minstens één been in de fysieke praktijk te blijven staan. Je schrijft niet voor een computer, maar voor mensen van vlees en bloed.
Heb je de concertpraktijk, bijvoorbeeld naar aanleiding hiervan, zien veranderen?
Nou, integendeel. Het doet me verdriet dat in Nederland muziek als kunstvorm door de bank genomen uiterst conservatief is. Het repertoire en de manier waarop het gespeeld wordt, lijkt soms wel in beton gegoten. Wat meespeelt, is de enorme mate waarin de nieuwe gecomponeerde muziek getroffen is door de bezuinigingen van Halbe Zijlstra sinds 2013. Die hebben met name op ensembles en podia een zware wissel getrokken, zij hebben destijds 50% moeten inleveren. Het was dan ook goedkoper om freelancers kapot te bezuigen dan de mensen die netjes in dienst zijn bij de opera of grote orkesten. Kleinere podia en ensembles zijn het kind van de rekening geworden.
Maar Korzo en Muziekgebouw aan ‘t IJ zijn er toch nog gewoon?
Vraag niet hoe. Er is amper nog een ZZP’er te vinden die een fatsoenlijke boterham kan verdienen. De zalen zelf zijn financieel ook uitgehold. Op een gegeven moment is een situatie ontstaan dat instellingen geacht worden een substantieel deel aan eigen inkomsten te genereren. Daardoor kunnen bepaalde programma’s simpelweg niet gespeeld worden, omdat ze te kostbaar zijn of niet populair genoeg om veel geld in het laatje te brengen. Het is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van concerten dat instellingen zo veel met de boekhouding bezig moeten zijn.
Zijn we al een uur aan het praten? We moeten ondertussen je nieuwe functie maar eens aanstippen. Je staat vooral bekend als iemand die zijn sporen verdiende in Rotterdam en de randstad. Wat is je band met Tilburg en De Link?
Heel eerlijk? Die was er tot voor kort niet echt. Toen ik benaderd werd, gaf dat juist de doorslag. Ik betreed nu een nieuwe omgeving en een team dat echt hart heeft voor nieuwe muziek. Bovendien is het ook leuk om weer met iets nieuws aan de slag te gaan. Het gevaar van een pensioen is dat je alleen nog maar met jezelf bezig bent, dat wil ik voorkomen.
Waar liggen wat jou betreft de uitdagingen voor De Link?
Ik denk dat we een aansprekend en toekomstgericht programma aanbieden. Het is van belang dat we daar nog meer publiek voor weten te interesseren dan nu. En dat we over een aantal jaar aan subsidiënten kunnen laten zien dat we het in onze tak van sport goed voor elkaar hebben.