Remy Alexander is al jaren een druk en ambitieus baasje in de nieuwe muziek. De jonge Noord-Hollandse componist studeerde aan de conservatoria in Utrecht, Tilburg en Den Haag onder auspiciën van onder meer Mayke Nas en Anthony Fiumara. Dit voorjaar zou hij als artist in residence van De Link een week lang werken aan een nieuw stuk in Het Cenakel, ware het niet dat covid-19 roet in het eten gooide. De werktitel Stasis kreeg met de dag meer zeggingskracht, maar gelukkig werd de residentie uitgesteld naar oktober. Hoe is hij het afgelopen halfjaar door gekomen? Max Majorana spreekt hem via Zoom, enkele dagen nadat Tweede Kamerleden een stemming saboteerden over hogere vergoedingen voor zorgmedewerkers. ‘Geïsoleerd werken in een kamer deed ik al, maar dat mensen als ik niks te lijden hebben aan een lockdown is gewoon gechargeerd.’
Dag Remy, je bent onlangs een weekendje naar Duitsland geweest. Waar was je precies, wat ging je daar doen en is dat gelukt?
Mijn vakantie bestond uit welgeteld drieënhalf uur te Kleef, net over de grens bij Nijmegen, bekend van de gelijknamige poort en kuuroorden. Voor de vorm wilde ik deze zomer toch heel even in het buitenland zijn. Daarnaast ben ik ook nog kort in het vakantiehuisje van mijn schoonouders geweest, nabij Winterswijk, wat ook erg gezellig was.
Even d’r uit! Ik ben zelf een paar dagen met vrienden in Heiloo geweest, in de kop van Noord-Holland. Daar kom jij oorspronkelijk vandaan, nietwaar?
Zeker, in die regio woont ook nog familie van me. Om precies te zijn kom ik uit Zaanstad.
Waar je geboren bent in 1991. Zou je jezelf misschien aan de lezers die je nog niet kennen willen voorstellen, aan de hand van je vroegste muzikale herinnering?
Nou, hét geluid van mijn streek is de klompendans, en in mijn jeugd draaiden mijn ouders ook wel muziek, maar het eerste instrument dat ik me kan herinneren is een oude mondharmonica. Die had mijn vader een keer van een collega gekregen, en had allerlei kleurtjes. Geheel in de stijl van de Jostiband heb ik daar op mijn achtste mijn eerste partituur voor geschreven. Die heb ik tijdens de Sinterklaasviering zelfs uitgevoerd. De mondharmonica is verloren gegaan, maar ik leerde dus al vroeg dat je best wat kunt verdienen met muziek, al was het maar een volle hand pepernoten.
Je zou eigenlijk op 14 april je residentie bij De Link hebben afgesloten, maar die is nu uitgesteld naar 6 oktober.
Toen die week, waar ik zo naar toe aan het leven was, uit werd gesteld, treurde ik wel. Je hebt je er helemaal op ingesteld iets te gaan maken, maar de omstandigheden beletten je; een erg gek en frustrerend gevoel.
Was je al ver in je voorbereiding? Het werk Stasis behelst immers niet alleen een muzikant, maar ook een danseres. Hoe heb je dat aangepakt?
Ik heb al langer een fascinatie voor moderne dans. Natuurlijk ben ik geen choreograaf, dus specifieke bewegingen heb ik niet beschreven, maar voor danseres Daniela Rodrigo heb ik een soort pad uitgestippeld en haar gevraagd verschillende houdingen aan te nemen gedurende de opvoering. Wat daar precies uit gaat komen, is straks ook voor het grootste deel een verrassing voor mij, maar het is geïnspireerd op de butoh uit Japan. Die kenmerkt zich sowieso door veel vrijheid van de performer. Voor slagwerker Pedro Paixão heb ik een gedetailleerder plan.
Dat klinkt toch alsof het al redelijk af is.
Het idee is redelijk vastomlijnd, met een begin, midden en slot. De twee spelers starten het schouwspel allebei in een extreme emotionele toestand van verdriet respectievelijk vrolijkheid, waarna ze gedurende een half uur qua lichaamstaal steeds dichter naar elkaar toe schuiven en elkaar passeren. De residentieweek zal vooral in het teken staan van repeteren op concentratievermogen.
Ik moet een beetje denken aan The Lovers van Ulay & Abramović.
Dat is geen bewuste inspiratiebron geweest. De theatrale performance is slechts een onderdeel van de uitvoering van de muziek. Mijn spelers hebben meer vrijheid, en hun samenspel is dan ook elke keer anders. Zo mag Pedro steeds kiezen op welk instrument hij zijn noten speelt. Alleen het middenstuk, wanneer ze elkaar kruisen, luistert echt nauw.
Hoe ga je de ruimte van het Cenakel gebruiken?
Weet ik nog niet exact. Ik speel met een aantal ideeën maar hak pas later zulke knopen door.
Hoe is het om te componeren in tijden van covid-19?
Geïsoleerd werken in een kamer deed ik al, maar verder is het nogal een gechargeerde uitspraak om te zeggen dat schrijvers van literatuur of muziek niks te lijden hebben aan een lockdown. Je bent je als componist niet meer zeker of het stuk waaraan je werkt überhaupt gespeeld gaat worden, en door wie dan, of waar. Dat is geen fijne gedachte om in je achterhoofd te hebben. Er zijn maar weinig componisten of kunstenaars in de luxepositie dat een pandemie hun praktijk niét verlamt. Je blijft toch je spelers nodig hebben, en de wereld om je heen.
Is er naast de residentie bij De Link nog meer van je werk uitgesteld?
Dat valt al met al wel mee.
Gelukkig mogen we ons binnenkort al wel laven aan Oorwarmers, de podcast die je samen met Tom Sanderman hebt opgenomen. Precies op tijd, lijkt me, want podcasts zijn in de mode.
Als jij het zegt. De eerste drie afleveringen zijn inmiddels opgenomen, en er ligt een nieuwe opnamedag in het verschiet. Zo kunnen we straks vanaf de eerste uitzending elke twee weken een podcast online zetten. In iedere aflevering neemt de gast een nieuw stuk mee dat veel voor hem of haar betekent. Daar draaien we een kort fragment van en spreken vervolgens over de aantrekkingskracht van de muziek. Allemaal in de hoop dat ongeoefende luisteraars door deze twee lekkere gasten nieuwsgierig raken naar nieuw gecomponeerd werk. Tom en ik hebben een prettige taakverdeling: hij doet de planning, ik de techniek.
Hoe lang kennen Tom en jij elkaar al?
De hoeveelheid Beethoven en Brahms waar ik over kan praten is zéér eindig. Tom en ik deden in hetzelfde jaar onze master op de AMPA, en vonden elkaar in onze gemeenschappelijke nieuwsgierigheid naar nieuwe muziek. We zijn een keer een biertje gaan drinken, moesten lachen om elkaars slechte grappen, en dat doen we tot op de dag van vandaag nog altijd.
Dat brengt me op een vraag die ene Frank Zappa instuurde. Hoort humor thuis in muziek?
Zeker, zoals alles wat menselijk is.
Wat is het grappigste stuk dat jij geschreven hebt?
Dat is dan weer veel lastiger te beantwoorden. Wat ik in mijn muziek stop is één ding, maar of dat ook bij de luisteraar aankomt een tweede. Zelfs de keren dat ik echt probeerde om expliciet komische noten in mijn stukken te verwerken, werd dat door het publiek heel anders geïnterpreteerd dan ik bedoeld had. Dat komt vooral omdat de gevoelens of verhalen waaraan mijn muziek ontleend is, te particulier en persoonlijk zijn. Ze zitten er wel in, maar de ambitie om persoonlijke ervaringen, zoals een goede grap, over te brengen, heb ik al lang laten varen. Je kunt beter zorgen dat het publiek een ideale omgeving heeft om zelf hun associaties te kunnen maken. (omdat ze dat toch wel gaan doen).”
"De ambitie om persoonlijke ervaringen, zoals een goede grap, over te brengen, heb ik al lang laten varen."
Straks bij Stasis komt er ook nog een danser bij kijken. Gaat die je helpen? Ja, maar Daniela gaat ongetwijfeld ook mensen afschrikken die niet van moderne dans houden. Voor mij is zij simpelweg een extra instrument in de compositie, ik houd van zulke mengvormen. En laten we wel wezen; muziek en theater worden al eeuwen gecombineerd.
Ware woorden. Ander onderwerp: Intrinsic Field. Een cyclus die je maakte met Rianne Wilbers, Jop Schellekens en Reggy van Bakel waarvan één lied, reflections – thoughts online te beluisteren is. Een prachtig lied, mag ik wel zeggen. Wanneer kan ik het hele album horen?
Fijn dat je dat zegt. Dat is een project waarmee we flink pech hebben gehad. Het idee stamt al van eind 2017, slagwerker Jop Schellekens is er nota bene op afgestudeerd. We zijn dat langzaam gaan uitbouwen tot een cyclus. De try-outs waar programmeurs op af zouden komen waren gepland in maart en gingen niet door. Gelukkig hebben we in juli al wel een uitvoering kunnen doen bij Paviljoen Ongehoorde Muziek in Eindhoven. Mijn plan is nu om in het najaar de boer op te gaan en geld te verzamelen zodat we fatsoenlijke opnames kunnen maken en uitbrengen. Als de mensen niet naar ons komen, dan komen wij wel naar hen.
Uit hoveel delen bestaat Intrinsic Field?
13, waarvan 5 zogenaamde knee plays, naar Philip Glass’ opera Einstein On The Beach. Reflections – Thoughts hebben we overigens allemaal individueel thuis opgenomen.
Wat vind je eigenlijk het leukst, Remy? Schrijven, opnemen, of live spelen?
Poe! Schrijven is het leukst, maar het moet in balans zijn. Spelen doe ik ook heel graag, als het even kan. Dat is iets wat ik ook wel moet bijhouden. De meeste tijd besteed ik aan componeren, daar ben ik ook het best in.
Zowel spelen als componeren moet een feest zijn nu je EVA in huis hebt. Kun je iets over haar vertellen?
Ja, ze staat hier achter al deze violen. EVA is een door Rob van den Broek op maat gemaakt percussie-instrument voor Konstantyn Napolov en mij. Er zitten hele lage vibrafoontoetsen op, heel vet. Konstantyn gaat daar als solist een stuk op spelen wat ik voor hem aan het schrijven ben. De Nederlandse firma Adams, bekend van hun slagwerk, heeft ons een figuurlijke rib gedoneerd; vandaar de naam. Te horen vanaf volgend jaar!
Te midden van al dat opschorten konden ons we de afgelopen tijd gelukkig ook laven aan je reeks Noodle Soup. Hoe is dat ontstaan?
Gedurende een periode waarin ik merkte dat ik me moeilijk kon concentreren, was Noodle Soup mijn persoonlijke training in thuisquarantaine. Ik had behoefte aan een speelkwartiertje, dus ben gaan improviseren. Steeds in één take, twee keer op record drukken, en that’s it. Ik kende bovendien een aantal leuke anime’s waarin noodlesoep voor komt. Soep is troost, en zeker in lockdown.
Hoopgevend dus, dat de serie intussen op pauze staat.
Ik werk ook in de zorg. Maar daar ga ik mee stoppen in november. Het werd allemaal wat al te druk de afgelopen maanden, en ik moet ook aan mezelf denken.
Veel mensen in de muziekindustrie bewandelen de omgekeerde weg; zijn juist in de zorg gaan werken en hebben de brui gegeven aan de muziek.
Het betaalt in feite allebei niet zo best; in beide sectoren is door de jaren heen ook flink bezuinigd op faciliteiten. Het grote verschil is dat het in de psychiatrie, waar ik 12 jaar heb gewerkt, af en toe echt gaat over mensenlevens. Ik heb dat werk altijd met plezier en voldoening gedaan, maar ben tot de conclusie gekomen dat iedere dag dat ik als sociotherapeut werk, een dag is waarop ik niet actief kan zijn als componist. Ik kijk er naar uit om vanaf november nog meer dan eerst mijn hart te volgen.
Het nieuwe werk van Remy Alexander gaat op dinsdag 6 oktober in première bij De Link.
Max Majorana – 30 september 2020